Het vervolgingsbeleid van haatmisdrijven en discriminatie in ons land is verder verfijnd en aangescherpt. De richtlijnen voor politie en parket kregen een grondige update. Minister van Justitie Paul Van Tigchelt licht de omzendbrief hieromtrent maandagmorgen toe tijdens een conferentie van referentiemagistraten en referentieambtenaren inzake discriminatie en haatmisdrijven in Luik.
Een haatmisdrijf kan veel gedaanten aannemen. Het zijn misdrijven, bijvoorbeeld geweld of vandalisme, die ingegeven worden door misprijzen van iemands huidskleur, afkomst, geloof, gender, geaardheid, handicap en meer. Een discriminerende drijfveer is sinds de wet van 6 december 2022 bovendien een verzwarende factor bij alle misdrijven. Dit betekent dat discriminatie als motief aanleiding kan geven tot een zwaardere bestraffing.
Daarnaast zijn er ook specifieke misdrijven uit de antidiscriminatiewetten zoals onder andere aanzetten tot haat, discriminatie, geweld of segregatie, het verspreiden van denkbeelden die gegrond zijn op vermeende rassuperioriteit of rassenhaat, negationisme, seksisme in de openbare ruimte en meer. Het recht op vrijheid van meningsuiting is immers niet absoluut. Het eindigt waar de fundamentele rechten van anderen beginnen. Verschillende wetten stellen ook conversiepraktijken, pesten op het werk met een discriminerend karakter, seksisme in de openbare ruimte of bijvoorbeeld het weigeren van een sollicitatie op basis van huidskleur strafbaar.
Om ervoor te zorgen dat de vervolging hiervan uniform gebeurt in ons land, is er een omzendbrief (COL 13/2013 inzake het opsporings- en vervolgingsbeleid inzake discriminatie en haatmisdrijven) van kracht met richtlijnen voor politie en de parketten. Het College van Procureurs-Generaal, minister van Justitie Paul Van Tigchelt, minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden en staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke kansen en Diversiteit Marie-Colline Leroy hebben deze omzendbrief een grondige update gegeven en daarmee het opsporings- en vervolgingsbeleid aangescherpt. Vandaag worden de referentiemagistraten van de parketten en referentieambtenaren van de politie inzake discriminatie en haatmisdrijven samengeroepen tijdens een conferentie in Luik om het strafbeleid toe te lichten, in aanwezigheid van minister Paul Van Tigchelt. De minister licht de omzendbrief toe.
De richtlijnen zijn in overeenstemming gebracht met de filosofie van het nieuwe Strafwetboek en aangepast aan het feit dat een discriminerende drijfveer sinds december 2022 een strafverzwarende factor is bij alle misdrijven. Dit is immers van belang bij de strafvordering.
Altijd proces-verbaal bij minste aanwijzing, geen opportuniteitsseponering
De omzendbrief is aangepast aan de hedendaagse waarden en normen. Onze samenleving wil terecht dat er kordaat wordt opgetreden tegen haatmisdrijven en discriminatie. In de richtlijnen voor politie en parket wordt bevestigd dat de politie altijd een proces-verbaal moet opstellen bij elke aanwijzing of vaststelling van een haatmisdrijf of discriminatie, ook al meent men dat er op het eerste zicht geen aanwijzing is van een misdrijf. Het is de procureur des Konings of de arbeidsauditeur die beslist of de feiten al dan niet een misdrijf vormen. De regel blijft dat er voor dit soort feiten geen seponering mogelijk is wegens opportuniteitsredenen. Het parket moet altijd een passend gevolg geven.
Aanhoudingsbevel of rechtstreekse dagvaarding bij ernstige feiten
Als er sprake is van ernstige aantasting van iemands fysieke, seksuele en psychologische integriteit, brandstichting, criminele organisatie of radicalisme, moet de referentiemagistraat meteen worden ingelicht. Elk arrondissement heeft een referentiemagistraat die specifiek dossiers rond haatmisdrijven en discriminatie behandelt. Bij voorgenoemde categorieën van misdrijven moet de voorkeur worden gegeven aan het vorderen van een onderzoeksrechter met het oog op een aanhoudingsbevel of een rechtstreekse dagvaarding voor de correctionele rechtbank. In bepaalde gevallen is het opstarten van bemiddeling tussen dader en slachtoffer mogelijk.
Registratie van haatmisdrijven
Verschillende fenomenen en subfenomenen zoals afrofobie, antisemitisme, romafobie, islamofobie, antichristianisme, seksisme, transfobie, homofobie en misdrijven tegen een persoon met een handicap of ziekte worden grondig belicht. Voor het eerst wordt deze onderverdeling expliciet gemaakt en worden de feiten afzonderlijk opgelijst, met onder andere informatie over hoe de haatmisdrijven en discriminatie herkend kan worden aan de hand van een checklist.
Haatmisdrijven zullen bovendien voor het eerst nauwkeurig worden geregistreerd, zowel per tenlastelegging als per discriminerend motief. In de nieuwe omzendbrief is een volledig hoofdstuk gewijd aan hoe de registratie van haatmisdrijven strikt moet gebeuren door politie en parket. Hierdoor wordt het mogelijk om specifiek feiten van bijvoorbeeld antisemitisme of islamofobie uit de statistieken te halen. Op basis van deze cijfers kan de aanpak van haatmisdrijven in de toekomst verder worden afgestemd op de verschillende fenomenen en subfenomenen.
Slachtoffer centraal
Daarnaast wordt ook een volledig hoofdstuk gewijd aan cyberhaat, met bijzondere aandacht voor het snel offline laten halen van discriminerende content. Het bijstaan van slachtoffers en het systematisch betrekken van de diensten slachtofferonthaal wordt centraal gezet. Ook de te volgen opleidingen voor referentiemagistraten via het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding komen grondig aan bod. Elk arrondissement moet voortaan ook verplicht een actieplan opstellen tegen haatmisdrijven en discriminatie. De nieuwe omzendbrief treedt in april officieel in werking.
Paul Van Tigchelt, minister van Justitie: “De richtlijnen om discriminatie en haatmisdrijven te vervolgen zijn aangescherpt en worden aangepast aan de hedendaagse waarden en normen. Onze samenleving wil terecht dat hier kordaat tegen wordt opgetreden. Als een misdrijf wordt ingegeven door bijvoorbeeld rassenhaat, transfobie of andere discriminatievormen als motief, maakt dit het des te erger. Daarom hebben we er ook al voor gezorgd dat een discriminerende drijfveer altijd een strafverzwarende factor is bij alle misdrijven.”
Annelies Verlinden, minister van Binnenlandse Zaken: “Om een duidelijk beeld te hebben van de problematiek en de impact ervan op onze maatschappij, is het belangrijk om te beschikken over volledig en verfijnd registratiesysteem. Dit zal ook toelaten om de gepaste maatregelen te nemen. Om het ‘dark number’ zo klein mogelijk te houden, en om slachtoffers de juiste ondersteuning te kunnen geven, is en blijft het belangrijk dat slachtoffers de feiten melden via de verschillende kanalen die daarvoor bestaan.”
Marie-Colline Leroy, staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke kansen en Diversiteit: “In 2022 heeft de federale regering zich geëngageerd om racisme te bestrijden via een plan met 81 maatregelen, dat nu wordt uitgevoerd. De identificatie van haatmisdrijven met inbegrip van motieven zoals antisemitisme, islamofobie of romafobie, zal ons helpen om haat en racisme beter te begrijpen, te identificeren en te bestrijden. Ook intersectionaliteit wordt mee in overweging genomen, als aanvulling op de analyses die door Unia worden uitgevoerd. Dit is een essentiële stap op weg naar een inclusieve samenleving die gelijkheid en het recht op veiligheid voor iedereen garandeert.”