De Wet Gemeentelijke Bestuurlijke Handhaving van 15 januari 2024 beoogt de gemeenten meer armslag te geven in de strijd tegen zogenaamde ondermijnende criminaliteit. Deze complexe wet, die het resultaat is van een lange en moeizame politieke besluitvorming, wordt in het nieuwe boek "De Wet Gemeentelijke Bestuurlijke Handhaving: Context, analyse en implementatie" vanuit een meervoudig perspectief geanalyseerd. Het werd geschreven door een team van auteurs onder leiding van Dirk Van Daele en Jelle Janssens.
In het eerste deel van het boek worden de context, de achtergrond en de totstandkoming van deze nieuwe wet besproken. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de Nederlandse Wet-Bibob, die voor de Belgische wetgever een belangrijke inspiratiebron vormde. Vervolgens wordt ingegaan op het toepassingsgebied en de krachtlijnen van de Wet Gemeentelijke Bestuurlijke Handhaving; de Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen; het gemeentelijk integriteitsonderzoek; en de gegevensbescherming. Daarnaast wordt onderzocht hoe de nieuwe wettelijke regeling zich verhoudt tot de ‘klassieke’ ordehandhaving, het vermoeden van onschuld en het ne bis in idem-beginsel.
Een laatste boekdeel is gewijd aan de implementatie van de Wet Gemeentelijke Bestuurlijke Handhaving door de politie in het algemeen en de binnen de federale politie ingerichte Arrondissementele informatie en expertisecentra in het bijzonder. Tot slot komt de samenhang met het Vlaams ‘DIOB’-decreet aan bod.
