Naar aanleiding van de Internationale Dag tegen Holebifobie en Homohaat, wijst minister Van Quickenborne op verstrengde wetgeving waar de regering aan werkt. In een nieuw wetsontwerp dat op 1 april door de ministerraad is goedgekeurd, worden naast seksuele geaardheid en geslachtsverandering ook genderidentiteit en genderexpressie als discriminatiegrond toegevoegd. Bovendien zal dit voortaan als verzwarende factor gelden voor alle misdrijven in het strafwetboek. Iemand die bedreigingen uit naar een holebikoppel dat hand in hand loopt op straat, zal strenger gestraft kunnen worden.
In ons strafrecht geldt een discriminerende drijfveer reeds langer als verzwarende omstandigheid voor bepaalde misdrijven. Het gaat onder meer om doodslag, slagen en verwondingen of beschadiging van de eigendom. Toch wordt deze drijfveer bij veel misdrijven niet in overweging genomen bij de bepaling van de strafmaat. Denk hierbij aan bedreiging waarbij holebikoppels op straat worden geïntimideerd omdat ze holebi zijn, of een diefstal als pesterij omdat het slachtoffer homo is.
In een wetsontwerp van minister Van Quickenborne is voorzien dat een dergelijke discriminerende drijfveer voortaan als verzwarende factor zal kunnen gelden bij alle misdrijven in het strafwetboek. Dit houdt in dat de rechter in deze gevallen, waarbij sprake is van discriminerende drijfveer, zwaardere straffen kan opleggen.
Bovendien krijgt het begrip ‘discriminerende drijfveer’ een modernere, meer volledige invulling. Waar momenteel geslacht, seksuele geaardheid of geslachtsverandering zijn opgenomen als discriminerende drijfveer, worden ook genderidentiteit en genderexpressie toegevoegd. Zo worden meer situaties gedekt en worden slachtoffers beter beschermd.
Deze hervormingen werden reeds doorgevoerd in het nieuw seksueel strafrecht. Het wetsontwerp van minister Van Quickenborne dat dit uitbreidt naar het volledige strafwetboek, is op 1 april 2022 door de ministerraad goedgekeurd en werd voorgelegd aan de Raad van State. Hierna zal het ingediend worden in het parlement.
Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Justitie: “In een vrije samenleving moet je onbezorgd kunnen zijn wie je bent. Nog te vaak krijgen mensen uit de LGBTQI+ gemeenschap te maken met intimidatie op straat, pesterijen en discriminatie. Ze hebben schrik om hand in hand te lopen met hun partner of om zich te kleden hoe ze dat zelf willen. Dat is onaanvaardbaar in een vrije samenleving. Rechters moeten in deze gevallen strenger kunnen optreden ter bescherming van de LGBTQI+ gemeenschap.“
Sarah Schlitz, staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit: “In de strijd tegen LGBTQI-fobie moeten we niet enkel inzetten op bewustmaking, maar ook de daders vervolgen. Elke vorm van geweld tegen de LGBTQI+ community is onaanvaardbaar en moet worden vervolgd. Ik ben heel blij dat de minister van Justitie de nodige stappen onderneemt om van ons land een open-minded en veilige plaats te maken waar geweld en discriminatie niet ongestraft blijven.”